De stroom mag in één richting passeren (V1 naar C1 of V2 naar C2), daarna blijft de klep gesloten (gecontroleerd) in beide omgekeerde richtingen (C1 naar V1 of C2 naar V2) om de cilinder in positie te houden en te vergrendelen of andere actuatoren; omgekeerde stroming is alleen mogelijk als er voldoende stuurdruk wordt uitgeoefend op V2 of V1, die fungeren als kruislings verbonden stuurpoorten, en de stuurzuiger de schotel van zijn zitting tilt om de cilinderpoortdruk te overwinnen.